Vrachtwagenfabrikanten reageren op definitieve CO2-deal

"Doelstellingen te veeleisend"

De Europese federatie van autofabrikanten (ACEA) neemt nota van de definitieve overeenkomst over de normen voor de CO2-uitstoot van zware bedrijfsvoertuigen. ACEA maakt zich hierbij vooral zorgen over de zeer ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen die nu voor vrachtwagens zijn vastgesteld: -15% tegen 2025 en -30% tegen 2030. Deze doelstellingen zijn zeer veeleisend, vooral omdat de tenuitvoerlegging ervan niet alleen afhankelijk is van de bedrijfsvoertuigenindustrie, maar ook omdat de uitgangssituatie voor de doelstellingen nog onbekend is. "We kunnen nu alleen nog maar een beroep doen op de lidstaten om hun inspanningen op te voeren om de infrastructuur die nodig is voor het opladen en tanken van de vrachtwagens met alternatieve energiebronnen, die massaal moeten worden verkocht om deze doelstellingen te halen", aldus Erik Jonnaert, secretaris-generaal van ACEA. De bezorgdheid van ACEA komt voort uit het totale gebrek aan dergelijke infrastructuur vandaag de dag. Uit gegevens blijkt namelijk dat er momenteel geen openbare oplaad- of tankinfrastructuur is die geschikt is voor elektrische of waterstofvoertuigen. Zelfs in het geval van truckspecifieke tankstations voor aardgas (cng en lng) blijft de beschikbaarheid in heel Europa zeer laag en fragmentarisch. De noodzaak voor de 28 nationale regeringen om een EU-actieplan voor de hele EU ten uitvoer te leggen is des te dringender in het licht van de de facto verplichte verkoopquota voor vrachtwagens met nulemissie die de EU-instellingen zijn overeengekomen om vanaf 2025 (via het "benchmarksysteem") in te voeren.